Certificaten installeren en beheren

Installeer certificaten op vereiste apparaten via de Manager-console en stel digitale beveiligingsondersteuning op afstand in voor een organisatie.

Een certificaat installeren

Installeer een certificaat op geselecteerde apparaten via een apparatenlijst of via het apparaatoverzicht onder "Apparaatinfo".

Vanuit het "Alle apparaten"-paneel

1. Ga naar het  Alle apparaten-paneel.
2. Selecteer de geavanceerde apparaten waarop u een certificaat wilt installeren.
3. Druk op de certificaatknop  in de hoofdwerkbalk.
4. Sleep het installatiebestand naar het dialoogvenster of blader ernaar.
5. Voer een Certificaatnaam in.
6. Selecteer een Referentiegebruik:
   • VPN en apps: Gebruikt voor authenticatie en veilige communicatie tussen apps en VPN-servers. Dit zorgt ervoor dat gegevens die tussen een apparaat en server worden verzonden, beschermd zijn tegen ongeautoriseerde toegang.
   • Wi-Fi: Gebruikt voor authenticatie bij verbinding met Wi-Fi-netwerken. Dit zorgt ervoor dat de verbinding is versleuteld en beschermd tegen ongeautoriseerde toegang.
7. Druk op Installeren.

Dialoogvenster voor certificaatinstallatie geopend vanuit een apparatenlijst.

Vanuit het apparaatoverzicht

1. Ga naar het  Alle apparaten-paneel.
2. Dubbelklik op een geavanceerd apparaat om de "Apparaatinfo"-pagina te openen.
3. Schakel naar het tabblad Certificaten.
4. In de sectie Door gebruiker geïnstalleerd, druk op .
5. Sleur en plaats of blader naar het certificaat dat u wilt installeren.
6. Voer een Certificaatnaam in.
7. Selecteer een Referentiegebruik (zie hierboven voor gebruiksdetails).
8. Druk op Installeren.

Dialoogvenster voor certificaatinstallatie vanuit het beveiligings-tabblad van een geselecteerd apparaat.

Een certificaat uitschakelen of verwijderen

Door de gebruiker geïnstalleerde certificaten (of op het apparaat zelf of via de Manager) kunnen worden verwijderd. Vooraf geïnstalleerde certificaten kunnen echter alleen worden uitgeschakeld. Hieronder leest u hoe u certificaten beheert:

1. Ga naar het  Alle apparaten-paneel.
2. Dubbelklik op een geavanceerd apparaat om de Apparaatinfo-pagina te openen.
3. Schakel naar het tabblad Certificaten.

Om een vooraf geïnstalleerd certificaat uit te schakelen:

1. Zoek in de sectie Vertrouwde referenties het gewenste certificaat.
2. Schakel een certificaat uit door het uit te zetten .

Om een certificaat te verwijderen:

1. Zoek in de sectie Door gebruiker geïnstalleerd het gewenste certificaat.
2. Druk op  naast dit certificaat.
3. Druk op OK om de verwijdering te bevestigen.

Opties voor het uitschakelen van vooraf geïnstalleerde certificaten (links) en het verwijderen van door gebruikers geïnstalleerde certificaten (rechts) gemarkeerd in de pagina "Apparaatinfo".